Theater
De eilander is gaan
liggen/aan de zeezijde van de dijk/de zon brandt en/het gemaaide gras
zweemt naar hooi en aarde.
Zijn tocht voerde hem
langs restanten/van de Atlantik Wal/zwaar verleden verzonken/in
blonde duinen/waar hij/lichtvoetig kind/onschuldig speelde/als de dag
van gisteren/vergeelde polaroids.
Zijn tocht voerde hem
langs ruisende weiden vol bloemen en/tureluurs op paaltjes/op hoge
rode pootjes/leunend tegen de wind/restanten van vroegere
voorjaren/met kikkervisjes en bolgekraagde kemphanen/blond kind op
bagagedrager/helder in zijn geest.
Op de basaltblokken in het
slik/een jong stel/voor een zinderend wad.
Het theater van de liefde
speelt/zij huilt zacht/jammert vraagtekens/hij mompelt/bromt
aarzelingen/geen antwoorden/het onvermijdelijke hangt in de lucht/en
de eilander sluit zijn ogen/vreest voor wat resteert/als straks het
zoute water komt/en het doek valt.
Folkert
de Graaf
januari
2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten