Maandagavond half acht, ik rijd op mijn
fiets door de stenige buitenwijken van de stad naar de Onlanden.
Voordat de zon onder gaat kan ik nog net even genieten van het
natuurgebied aan de rand van Groningen, ruwweg gelegen tussen de stad
en de plaatsen Peize, Leek en Hoogkerk. Het was een mooie zomerdag
vandaag. Maar het is vanavond ook goed te merken dat de zomer
verstrijkt, het licht verdwijnt al weer veel vroeger.
Als ik het gebied inrijd vanuit het
zuidoosten gluurt een oranje zon nog net over de westelijke kim. Het
is rustig geworden hier, de natuur is zonder waarschuwing tot
stilstand gekomen. Zomaar de handrem er opgezet. Er zingen geen
vogels meer, de lucht is leeg. Had iemand niet even kunnen
waarschuwen? Dit vacuum is hoogst onaangenaam. Een paar weken
geleden nog vlogen hier de zwarte sterns boven de kreken, zag en
hoorde je de drukte van de meeuwenkolonie verderop. Ging voortdurend
het wekkertje af van de sprinkhaanrietzanger. Er is niets meer
behoudens wat stille eenden op het water. Ik vervolg mijn weg en stel
een beetje verontwaardigd vast dat het hoge gras bruin kleurt, dat er
nog maar weinig bloeiende bloemen in de bermen staan, dat de
leeuweriken die er nog zijn niet meer zingen.
Aan de kant van Roderwolde zijn de
hooilandjes gemaaid, het gras geurt kruidig in de avondlucht. Geuren
hebben een sterk effect op de herinnering. Ik denk aan vroeger,
terwijl ik verder fiets. Hoe ik hier meehielp om het hooi binnen te
halen. Mijn vriendje was een boerenzoon. En op mooie zomeravonden
zwommen we in onze onderbroek in de veensloten terwijl zijn vader en
moeder de koeien molken. Met een donkere zweem op onze lijven en een
snor op onze bovenlip kwamen we uit het water, het veen bleef plakken
in de haartjes op ons lichaam. Ik hoor nog het rustige zuchten van de
kauwende koeien, het tuffen van de melkmachine. De stad was nog ver
weg. Soms verstrijkt tijd iets te snel, het maakt me wat weemoedig
vanavond. Maar het is een comfortabele weemoed eigenlijk. Ik moet
niet vergeten dat het prachtig is hier en nu. De lage zon trekt lange
schaduwen over de landerijen. Zwaluwen vliegen kwetterend boven het
riet. In de dekking van het bijeen geharkte gras op een gemaaid
landje scharrelt een jonge vos mijn kant op. Ik sla hem gade vanaf
het fietspad totdat hij besluit rechts om keert te maken. Even later
is de zon verdwenen en hijst het landschap zich in koele tinten.
Het lijkt alsof de natuur de adem
inhoudt in augustus, bewegingloos wordt. Straks begint het
terugtrekken en het grote sterven. Als ik de stad weer opzoek vliegt
een groep wilde ganzen over in V-formatie. Herauten van een naderende
herfst.
15/8 2016